Wind of geen wind, dat is de vraag Valencia - Barcelona - Valencia, 17 juni - 1 juli 2018


Zeilreis langs de Spaanse kust met de sv “John Rensen”, een
Benneteau Océanis 43. Kaptein Soraya Rensen, 1e stuur en hofmeester
Frenk, matrozen Marcel, Elwin (tot Barcelona) en Erik. Aantal zeemijlen
plm 400.



Voor een succesvolle zeiltrip heb je niet een alleen schip met
competente bemanning nodig, maar vooral wind. Wat hebben we daar
naar gesnakt! Goed, het zou een rustige en ontspannen reis worden
langs de Spaanse kust, maar zó rustig hoefde nou ook weer niet. Vrijwel
elke dag begon met windstilte, in de middag trok het wat aan, meestal
tot 3 Bf uit het oosten of zuidoosten en in de namiddag verflauwde het
dan weer. Tussendoor was het dus moteren geblazen, want we wilden
natuurlijk wel naar Barcelona en terug.




De bemanning bestond deze reis uit bootsman/ hofmeester/ steward en
personal coach Frenk, aan boord beter bekend als ‘Babbel’. Door de
rustige vaart kon deze ras-Amsterdammer zich culinair helemaal uitleven
en het managen van de ‘roedel’ deed hij fluitend tussendoor: ‘What
happens on the boat, stays on the boat!’ Veel ervaring had ook Elwin
‘Stoomboot’, niet alleen goed in het asbakken vullen, maar ook in het op
koers houden van het schip en het trimmen der zeilen. Dan was er
Marcel ‘Einstein’, gespecialiseerd in de theoretische analyse van wind,
water, zeilen en de macro-economische mens in het algemeen.
Ondergetekende maakte dit illustere kwartet compleet. Mijn bijnaam
werd al snel ‘Knabbel’, vermoedelijk omdat ik over een gezonde eetlust
leek te beschikken. Het team werd met vaste hand geleid door Soraya
‘la Capitana’ Rensen, schipper en eigenares. Safety first, rotzooi
opruimen en voorzichtig doen met de spullen was het devies, en anders
zwaaide er wat! Niet alleen haar ruime ervaring, op zee en in het leven,
maar ook haar vaste hand aan het roer bij alle manoeuvres maakte al
snel grote indruk.









Een mix van ervaringen, een mix van reisdoelen. De een onderzocht de
diepgang van zijn passie voor het zeilen, een ander wilde mijlen maken,
of zeebenen kweken, maar gemeenschappelijk was de behoefte om te
zeilen , om de wind te horen razen langs het doek, het water te horen
ruisen langs de romp, de schroef te horen brommen en de sensatie te
proeven als het lekker loopt en je weet dat de boot doet waarvoor hij
gemaakt is. Want zeker, die momenten waren er ook. Naast de frustratie
die windstilte heet hadden we bijna dagelijks een paar uren dat het
heerlijk liep, dat de boot stevig lag en door het zoute water sneed zodat
iedereen genoot.
Voor zeeziekte hoefde niemand te vrezen. De meest onaangename
momenten waren tijdens het moteren, als er geen zeildruk was en de
golven, nog geen meter hoog, schuin van achteren inkwamen, of
dwarsscheeps. Ook het rollen als we voor anker lagen was af en toe
hinderlijker dan tijdens het varen zelf.


We voeren niet simpelweg langs de kust op en neer, maar maakte ook
een uitstapje naar de Islas Columbretes, een minuscuul eilandengroepje
op dertig mijl uit de kust, oostelijk van Castellión. We ankerden daar in
een baai die leek op het restant van een krater. Helaas konden we niet
aan land omdat de stenen trap onbegaanbaar was.



Het was dus geen echt zeilweer deze twee weken, maar verder hadden
we niets te klagen. Het was misschien wat warm, zeg maar heet, maar
wie naar Spanje gaat moet zich daarover niet beklagen. We zwommen
elke dag, het water was overal lekker, we deden leuke kleine haventjes
aan, we klooiden met de dinghy, aten de heerlijkste gerechten in
gezellige restaurantjes of genoten van de kookkunsten van Frenk, die ik
tot mijn genoegen mocht bijstaan in het snijden, roeren en opdienen. Dat
was voor zowel hem als mijzelf een mooie ervaring. Zelden zoveel
gelachen in een kombuis. Tenslotte waren daar de verrichtingen van de
Rode Duivels die we bij gebrek aan beter (en uit respect voor de
gezagvoerder) op de voet volgden. En uiteraard juichten we voor
Spanje, ook in het rood. Met een biertje erbij was dat geen probleem.

We verrichtten wat klusjes aan boord en hebben er allemaal nog de pee
over in dat we het vuilwatertank-probleem niet opgelost kregen. Gelukkig
zijn we niet de eerste crew die daarin bakzeil haalt. De reparatie van de
gebroken lazyjack-lijn, waarvoor Frenk de mast in moest worden
gehesen, verliep daarentegen gesmeerd. Hij kwam heelhuids weer aan
dek. De aanvaringen bleven deze reis beperkt tot die keer dat we met
z’n allen in de botsautootjes terecht waren gekomen op een minikermis
in een vergeten vissersdorp.

Keerpunt Barcelona was van een andere orde dan de andere
etappeplaatsen. Grootschalig, heftig toeristisch, niet alles even
smaakvol, maar desondanks een mooie ervaring om deze stad weer
eens te bezoeken. Voor sommigen van ons was het zelfs de eerste keer.
Dan is het wel schrikken op de Ramblas, die we vanaf onze steiger bijna
konden zien liggen. In Barcelona was er een zeilpauze van een paar
dagen voor de hele crew. We maakten een paar interessante uitstapjes
in de stad. Mede-eigenaar Jan kwam aan boord en deelde een paar
lakens uit. We moesten afscheid nemen van Elwin, die maar een week
vrij had kunnen krijgen. De leemte die hij achterliet veroorzaakte een
dipje, maar met vereende krachten smeedden we het team weer tot een
eenheid. Een lichte toename van de wind hielp ons daarbij.

Opmerkelijk moment op de terugweg was de enterpoging van een drietal
Franse jongeren terwijl we voor anker lagen bij Peñiscola. Diep in de
nacht zwommen ze, waarschijnlijk met een slok op, naar het schip en
een van hen had zich al aan boord gehesen toen hij onverwacht oog in
oog kwam te staan met de immer alerte Frenk. En dan kun je het
schudden. Met een niet voor publicatie geschikte krachtterm maakte hij
de zeerover zo aan het schrikken dat die zich meteen terug in het water
wierp en tientallen meters verderop nog herhaaldelijk ‘sorry’ riep. De
andere twee maakten zich ook zwemmend uit de voeten. Het waren
maar kwajongens, misschien zelfs aardige kwajongens, maar het duurde
uiteraard wel even voordat de gemoederen aan boord tot bedaren waren
gekomen. Pas de volgende dag konden we erom lachen en het is nog
steeds niet duidelijk of het nu een hoogte- of dieptepunt van de reis was.



Zeiltechnisch was het deze weken een eitje. Het was behelpen met de
wind, maar woei die eenmaal met 10 of 15 knopen, dan haalden we er
ook alles uit wat erin zat. Zoemend maakte we dan 5, 6 of 7 knopen
snelheid. Het stagzeil hoefden we niet te gebruiken, we gingen maar een
enkele keer overstag, van op- of afkruisen was nauwelijks sprake. Het
gaf ons wel de tijd om wat te experimenteren, een kolfje naar de hand
van Marcel ‘Einstein’. Ook Soraya zeilde voor het eerst met de autopilot
afgestemd op de wind in plaats van op een koers, wat een aparte
ervaring was. Er was nauwelijks verkeer, hier en daar een visser en een
olietanker en verder de eindeloze hoeveelheid visnetboeitjes. Het blijft
opletten geblazen tijdens een kustvaart.

De wegvallende wind strooide ook roet in het eten bij ons plan om een
nachtvaart te doen. Verder dan het ‘s avonds laat bij volle maan
binnenlopen van Valencia aan het eind van de reis kwamen we niet. Al
ruim voor het moment dat Soraya daar de boot, opnieuw vakkundig
achteruit varend, aan de steiger afmeerde, klonken de oorverdovende
klanken van The Simpleminds van het podium van het popfestival, zo’n
honderd meter verderop. We konden elkaar niet meer verstaan, zo hard
gingen ze tekeer, en met hulp van gebarentaal maakten we de boot vast
op haar thuisplaats. Na twee weken hadden we ook nauwelijks meer
woorden nodig, de manoeuvre verliep vlekkeloos.
Naast een voldaan gevoel over een mooie reis welde ook enige
weemoed op bij het besef dat de reis erop zat en dat het afscheid
aanstaande was. Maar aankomen en vertrekken, begroeten en afscheid
nemen, het hoort allemaal bij zeilen, wind of geen wind.

Erik d’Ailly (aankomend matroos)

Reacties

Populaire posts van deze blog

25 - 31 Oktober 2019 Valencia - Calpe - Valencia

Post lockdown sailing : Balearen juli - september 2020

Sail 2022